Het Oratorio de Noël van Camille Saint-Saëns
Muzikale einzelgänger, briljant, arrogant en later verguisd in eigen land
De Franse componist Camille Saint-Saëns (1835-1921) was veelzijdig, eerzuchtig, eigengereid en zelfvoldaan, een heer van stand. Hij kon later zeer royaal leven van zijn werk. Saint-Saëns liet zich door niemand de wet voorschrijven. Hij componeerde wat hij mooi vond, zonder zich veel van muzikale conventies aan te trekken.
Hij worstelde met het modernisme in de muziek.
Door zijn opvliegende en wispelturige karakter hield hij weinig vrienden over. Bij zijn 83e verjaardag wilde de helft van de bezoekers niet met hem spreken, naar verluidt.
Zijn muziek werd elegant genoemd, uiterst gepolijst en “neoklassiek voordat het neoclassicisme was uitgevonden”. Saint-Saëns had een brede belangstelling, ook wat betreft techniek. Hij schreef artikelen over akoestiek, de aankleding van Romeinse theaters, filosofie en astronomie. Hij liet zelfs een telescoop bouwen, volgens zijn eigen technische specificaties. Eén van zijn cantates is gewijd aan de uitvinding van de elektriciteit.
Geen diep-religieus mens
Saint-Saëns schreef zijn Oratorio de Noël Opus 12 in 1851, nog maar net 23 jaar oud. Dit jeugdwerk is een cantate-achtige compositie voor solisten, koor, orgel, strijkers en harp. Het componeren kostte hem minder dan twee weken. Hij voltooide dit oratorium tien dagen voor de première op Kerstmis 1858.
Een “oratorium” is een groot vocaal werk met veelal spirituele inhoud voor orkest, zangsolisten en koor, met een verteller die het verhaal toelicht. Een oratorium verschilt van een opera: er is geen decor, geen kostuums en er wordt niet geacteerd.
Het orgel speelt een opvallend krachtige rol in dit werk, terwijl de harp is beperkt tot drie bewegingen. Voor de tekst koos Saint-Saëns koos enkele verzen uit de “volkse” Vulgaat Bijbel (in eenvoudig Latijn).
Voor dit Oratorium baseerde Saint-Saëns zich op het tweede hoofdstuk van de evangelist Lucas, waar het traditionele kerstverhaal te vinden is. De resterende tekst haalde Saint-Saëns uit het Evangelie van Johannes, uit Jesaja, de Klaagliederen en de Psalmen.
Het Oratorio de Noël bestaat uit een prelude gevolgd door negen vocale nummers. Het werk is ingetogen en lyrisch van karakter. Saint-Saëns stond niet bekend als diep-religieus. Toch is het een betoverend werk geworden.
Het is geen zoetsappig Kerstverhaal, soms donderend (bij de aanstormende legers van engelen) of dreigend (over samenspannende heidenen en de mens die zich verliest in ijdelheid). Elders is de sfeer in het Oratorio vol aanbidding, ijl en fragiel, smachtend, jubelend en vol belofte.
De jonge Saint-Saëns liet zich beïnvloeden door koormuziek van o.a. Bach, Händel, Mozart en Berlioz. Bij zijn Oratorio de Noël heeft Saint-Saëns is de invloed te zien van het Weihnachtsoratorium van Johann Sebastian Bach en de St. Cecilia Mass van Charles Gounod.
Saint-Saëns is bij het brede publiek vooral bekend door de Danse Macabre en Le Carnaval des Animaux (1886). Van dat laatste werk heeft hij de uitvoering altijd tegengehouden. De statusgevoelige Saint-Saëns vond het Carnival niet passen bij zijn reputatie als serieus componist.
Momenteel worden fragmenten uit Le Carnaval des Animaux zelfs gebruikt voor ringtones en vlotte deuntjes bij de STER-reclame.
Moeilijke man, twee moeders
Saint-Saëns werd in 1835 geboren in Parijs, als enigst kind. Zijn vader was boekhouder op het Franse Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar stierf vlak ná zijn geboorte. Hij had eigenlijk twee moeders. Doorslaggevend bij zijn opvoeding was oudtante Charlotte Masson -die een grote muzikale invloed op hem had. Nog geen vier jaar oud schreef Camille zijn eerste composities.
Op 11-jarige leeftijd vond zijn eerste publieke optreden plaats, in de Salle Pleyel te Parijs. Daar deed hij het publiek versteld staan door willekeurige pianosonates van Ludwig van Beethoven voor te spelen.
Al op zijn zevende las Saint-Saëns vloeiend Latijn. Hij had bovendien een grote interesse in geologie, archeologie, literatuur, theologie, botanie en astronomie. Als 13-jarige werd hij aangenomen op het conservatorium van Parijs, ook toen een unicum. Zijn eerste symfonie schreef hij toen hij amper 18 jaar was.
Saint-Saëns zorgde dat Duitstalige componisten zoals Wagner, Liszt en Schumann in Frankrijk bekendheid kregen. Toen Duitse muziek naar zijn smaak te populair werd in Frankrijk, kreeg Saint-Saëns een meer nationalistische muzikale voorkeur.
Daarom richtte hij het Société Nationale de Musique op, voor de promotie van Franse muziek en jonge Franse componisten. In die tijd raakte hij goed bevriend met zijn leerling Gabriel Fauré.
Begin 1871 ontvluchtte hij de revolutionaire Commune van Parijs door tijdelijk naar Engeland te vertrekken. Hij hield zich daar in leven met recitals.
In 1875 trad de bijna 40-jarige Saint-Saëns in het huwelijk met de 19-jarige Marie Truffot. Het werd een moeizame relatie, met name na de dood van hun twee kinderen. De 2-jarige Jean overleed aan een longontsteking; zes weken later stierf broertje André door een val uit het raam. Camille gaf zijn vrouw de schuld en verliet haar drie jaar later, tijdens een vakantiereis in 1881.
Daarmee begon een periode van depressies, zelfmoordplannen en eenzaamheid, met als gezelschap slechts twee honden en zijn dienaar Fauré. In die tijd componeerde hij de Danse Macabre, waardoor hij grote bekendheid kreeg. Ook schreef hij Het Carnaval der Dieren, vreemd genoeg zijn bekendste werk.
Reislustig, met persoonlijke bediende
De onrustige Saint-Saëns stortte zich op verre reizen naar o.a. Algerije en Egypte. Dat leidde tot nieuwe composities zoals de Suite Algérienne en zijn vijfde pianoconcert.
Hij maakte 179 reizen naar 27 landen, waaronder zowat elk Europees land, Rusland, Zuid-Amerika en Zuid-Oost Azië. Hij reisde altijd met een persoonlijke bediende. In de VS werd hij toegejuicht als dirigent en pianist. In Uruguay componeerde hij het volkslied van de nieuwe natie.
Ook op de Britse eilanden was hij populair. Saint-Saëns trad op voor Koningin Victoria en hij schreef een lofzang ter gelegenheid van de kroning van Edward VII in 1901. Een tournee door de Verenigde Staten was een groot succes.
Ondanks zijn groeiende afschuw van Duitse componisten reisde hij in 1910 -waarschijnlijk als enige Franse musicus- naar München om daar de première van Mahler’s Achtste Symphonie bij te wonen. Rond die tijd had Saint-Saëns nog maar weinig sympathie voor modernisme in de muziek. De composities van Stravinsky deden pijn aan zijn oren.
Saint-Saëns moest ook niets meer hebben van Wagner, die zelfs zijn grootste vijand werd. Later -tijdens de Eerste Wereldoorlog- probeerde hij zelfs een boycot van Duitse muziek te organiseren.
Van avant-garde naar bourgeois
In z’n eigen land daalde zijn ster snel, vanaf 1890. Saint-Saëns was geen God in Frankrijk meer. Zijn werk werd door andere componisten verguisd en bekritiseerd, ook omdat hij niet de meest aangename persoonlijkheid was. Men noemde hem “de enige grote componist die geen genie was”. Zijn muziek werd beschreven als onpersoonlijk, emotieloos, en met teveel technische truukjes.
Terwijl Saint-Saëns glorieerde in het buitenland, raakte hij in Frankrijk uit de mode. In eigen land gold Saint-Saëns steeds vaker als muzikaal conservatief en zelfs als reactionair. Hij werd niet langer gezien als avant-garde, maar als “bourgeois”. Groeiende interesse ontstond in Frankrijk voor meer moderne componisten zoals Claude Debussy.
In zijn eer aangetast, deed Saint-Saëns er alles aan om de impressionist Debussy het leven onmogelijk te maken.
Saint Saëns overleed op 86-jarige leeftijd, “vol van jaren en vol boosaardigheid” -volgens een criticus. Hij stierf op 16 december 1921 in de armen van zijn trouwe bediende, in Algiers, destijds de hoofdstad van de kolonie Frans-Algerije. Zijn lichaam werd met militaire eer naar Frankrijk overgebracht, waar hij een staatsbegrafenis kreeg. De Franse overheid trok er 40.000 franc voor uit.
Zijn werk had een grote invloed op componisten zoals Gabriel Fauré en Maurice Ravel. Saint-Saëns liet ruim 300 werken na, in bijna elk genre.
Hij was de eerste componist die film-muziek op papier zette, op 73-jarige leeftijd. Dat was voor de stomme film “The Assassination of the Duc de Guise” (1908). Ook de prelude van het Oratorio de Noël doet soms aan filmmuziek denken.
Recentelijk krijgt het werk van Saint-Saëns weer meer waardering. Zijn werk wordt vaker uitgevoerd dan voorheen. Eind 1977 stond het nummer If I Had Words van Yvonne Keeley wekenlang in de hitparade. De melodie was afgeleid van het Gregoriaanse Dies Irae uit de derde symfonie van Saint Saëns.
Ton Smit
- Een online boek over Camille Saint-Saëns: A Life, door Brian Rees (1999)
- Een fraaie versie van het Oratorio de Noël op Youtube (met dirigent Diethard Hellmann)
- De tekst van het Oratorio de Noël, Vertaling Latijn/Duits
- Een vroeg filmpje van Saint-Saëns aan de piano? Filmpje uit 1917